“Ik schaam mij voor mijn eigen landgenoten,” sprak de slijter. Geloof me, ik had hem die woorden niet in de mond gelegd. Mijn Amerikaanse vriend T. was op zoek naar een goede Nederlandse jenever en nu bewonderden we het aanbod van deze slijter. Hij adviseerde enkele producten van Zuidam en Van Wees, waar hij veel over wist te vertellen. Alles wat op de lagere schappen stond, was wat bijna alle klanten wilden. Het waren de bekende Nederlandse merken. De slijter noemde het vergif waarmee hij nog niet eens zijn bril durfde schoon te maken.
We bevonden ons in een van de meer geciviliseerde kernen van de Rijndelta. Een kloppend hart van cultuur. Hier zitten de uitgevers die ertoe doen, hier ga je naar de kunstenaarssociëteit of naar de opera en hier vind je de thuisbasis van het beste symfonieorkest ter wereld. Als je goed zoekt vind je er zelfs een behoorlijk restaurant.
We mochten blij zijn met slijters als deze. De man leek wat verbitterd, maar hij hield vol. Soms schonk hij de jenevers uit in zijn zaak, bij kamertemperatuur, om zijn klanten te laten proeven waar het bij jenever over gaat. De grote merken zijn ondrinkbaar bij kamertemperatuur. Dat zou zelfs de grootste barbaar eenvoudig moeten kunnen vaststellen. Maar helpen deed het allemaal niet.
Ik liep naar de absint. Er stonden een stuk of zes merken. Gifgroen gekleurd suikerwater met alcohol. Helfrich en Kübler daartussen. Ik voel me toch iets minder eenzaam en verlaten als collega Kübler naast me staat…
“Ik ben de distillateur van deze,” zei ik kalm.
“Is het werkelijk? Ik raad al mijn absintklanten uw product aan.” Dat was geen flauwekul. Hij wist wat gedistilleerde absint was. Wat echte absint was. Toch moest hij al die rotzooi op zijn schappen laten staan, want daar vroegen de meeste klanten naar. Cannabis-absint. Ja, het was om te huilen.
Ik liep verder naar de likeur en eau-de-vie. Er stond een aardige collectie Nusbaumer. Zelfs de Alisier. Nusbaumer is bij mijn weten de enige Elzasser eau-de-vie in Nederland. Ik complimenteerde de slijter.
“Ach, meneer, ik verkoop er in de maand één of twee flesjes van, maar toch houd ik ze in het assortiment. Ik wil goede producten bieden. En mensen als u spreken me er dan in de zaak op aan. Het liefst zou ik al die schappen met Malibu, Curaçao en Smirnoff hier helemaal niet hebben.”
Het lijkt me verschrikkelijk om te moeten leven van producten die je haat. Het lijkt me verschrikkelijk om slijter in Nederland te zijn.
T. en ik kennen elkaar uit de absintwereld. Absint is onze gedeelde passie. T. woont in Tsjechië, de bakermat van de nep-absint, de uit de hand gelopen marketingtruc die absinth met th heet, waar de Tsjechen zich zelf niet aan laven. Hij vroeg me hoe het mogelijk was. In Praag was het begonnen met die onzin, maar hier — er was toch zeker geen enkele reden toe?
Ik had wel weer van wal kunnen steken. Er viel zo veel te zeggen, maar waarschijnlijk zou ik desondanks geen enkele overtuigende reden kunnen geven. Ik gooide mijn armen in de lucht en schudde mijn hoofd. Ik wilde er echt niet meer over praten.
Dan stel ik nu voor dat ik gaarne is uw produkt zou nuttigen!
Ik ben zelfs bereid het af te halen dus belt u mij eens waar ik me moet vervoegen!
Uw nieuwsgierige en kwaliteitlievende vrind Peter!
(06- 53751206)