Laat ik er maar voor uitkomen: ik veracht de sociaal drinker. Van alles wat drank te bieden kan hebben, waardeert de sociaal drinker slechts het meest oppervlakkige: het sociaal smeermiddel. Hoge eisen stelt hij niet. Tsjechische absint, doodgefilterd maïsbier, met essence-jenever op te waarderen tot “kopstootje”, limonadewijn, alcopops… al deze narigheid hebben we te danken aan de sociaal drinker, die zulke lage eisen stelt aan wat zich onder de kurk of dop bevindt.
Drinken zou een bij uitstek individuele en asociale bezigheid moeten zijn. Dat zou het werkelijk de moeite waard maken. De drank als vriend of vriendin die het leven daadwerkelijk verrijkt.
Toch, de sociaal drinker hoedt de burgermoraal, meer nog dan de reactionaire geheelonthouder dat doet. Dat moet toch ook gebeuren. Er is geen smaak voor nodig, geen oorspronkelijk idee en al helemaal geen muze.
(Gepost op het groenefee-forum op 13-03-2006)