Vasalis

De bus rijdt als een kamer door de nacht. Dat denk ik altijd even als de streekbus ‘s avonds laat voor de laatste keer door de straat aan de andere kant van de akker rijdt. Het is geen al te krachtig beeld, maar het is precies zoals het is. In ieder geval heeft het zich in mijn brein geplant. Niet dat ik er verder veel bij voel.

Het is alles wat ik met Vasalis heb. De aardigere vondsten van de dichteres zijn hooguit rustpunten in een overweldigende stortvloed van sentimentele kitsch. Hoe kunnen mensen dit voor hun plezier lezen? Dat is een foute vraag. In de best gelezen dichteres van Nederland vindt men geen genoegen, maar wel ontroering en troost, met echte tranenvloeden en echte zielen.

De troostende werking van kitsch op het volk is even pijnlijk als onmiskenbaar. Je kunt niet zomaar zeggen dat het oeuvre van Vasalis voornamelijk uit tenenkrommend sentimentele kutgedichten bestaat — daar kwets je heel veel mensen mee.

Vasalis staat niet alleen. Wat te denken van haar voorbeeld Gorter? Wat te denken van dat chagrijnige huilebalkje van een Neeltje Maria Min? Vasalis is slechts verreweg het meest getalenteerd van allen in het opstellen van sentimentele klets die doel treft en troost biedt. Zij is de stem van het kleine geluk en het kleine leed.

Misschien is dit de poëzie die overblijft als een land de flamboyance van de romantiek heeft gemist en het al die tijd heeft moeten stellen met domineeslyriek. Ik weet het niet; die bewering kan ik niet onderbouwen. Maar strontvervelend is het allemaal wel, natuurlijk.

3 Replies to “Vasalis”

  1. Ik moet je gelijk geven, de meeste dames bakken er niet veel van. Henriette Roland Holst heb ik daarnet ook nog nageplozen. Ooit las ik een gedicht van haar dat ik heel mooi vond, ik heb het jarenlang aan de binnenkant van mijn agenda geplakt. Nu ben ik het kwijt en ik weet ook niet meer hoe het heet. Maar dat is niet erg. Toen ik dieper ging graven, schrok ik van de moralistische ondertoon in haar gedichten.

    J.C. Bloem heeft me niet losgelaten. Hij is nog een bastaard nazaat van Koning Willem II, zijn opa is stiekem in Tilburg verwekt. Fluistert men.
    Ik heb iets met J.C. Bloem, enkele jaren geleden heb ik een bundel met verzameld werk gekocht.
    Deze wil ik je niet onthouden, ik vind het prachtig:

    Ademen

    Eenzaam bevonden onder ‘t flonkerstralen
    Der najaarssterren boven de gerust-
    Geworden wereld, wordt zich ‘t hart bewust:
    Leven is niet veel meer dan ademhalen.

    Maar dat is: in de diepten van dit dal
    De oneindge ruimte tot zich in te leiden
    En, na één wankel ogenblik van beiden,
    Die te hergeven aan ‘t beroofd heelal.

    Uit de bundel: Media Vita (1931)

    (Barst. Het is weer een sonnet. Zou hij me daarom zo aanspreken?)

  2. Ik heb een zwak voor Bloem. Eigenlijk vind ik hem een zeikerd, maar zijn ontgoochelde geklaag is kristalhelder en muzikaal, wat me aanspreekt — zij het niet in dezelfde mate als toen ik 20 was.

    De titel van deze site is mede via hem ontleend aan het gregoriaanse gezang “Media vita in morte sumus.”

    (“Ademen” is geen sonnet, overigens.)

  3. Het zal dan wel die muzikaliteit zijn die me zo aanspreekt, mijn gevoel voor ritme en balans dat soelaas biedt in dit akelige tranendal.

    (Nu ja, het zijn twee ABBA-Katrijnen, toch minstens een half sonnet , en dit is een Janseneske grap, voordat je me weer gaat verbeteren )

Geef een reactie