La Motte Féminine

L.M.F.

Je te salue, ô merveillette fente,
Qui vivement entre ces flancs reluis ;
Je te salue, ô bienheureux pertuis,
Qui rend ma vie heureusement contente !

C’est toi qui fais que plus ne me tourmente
L’archer volant qui causait mes ennuis
T’ayant tenu seulement quatre nuis,
Je sens sa force en moi déjà plus lente.

O petit trou, trou mignard, trou velu,
D’un poil folet mollement crespelu,
Qui à ton gré domptes les plus rebelles :

Tous vers galans devraient, pour t’honorer,
A beaux genoux te venir adorer,
Tenant au poin leurs flambantes chandelles

– Pierre de Ronsard (1524-1585)

De vertalingen van Ernst van Altena variëren van tenenkrommend tot heel behoorlijk. In ieder geval was het een verdienste van hem dat hij iets van de Franstalige verskunst, van Ronsard tot Brel, heeft geïntroduceerd binnen het Nederlandse taalgebied.

Die verdienste kunnen we meteen weer vergeten, nu na enkele decennia van overweldigende imbecilisering zelfs de gruwelijk misvormde gewrochten van Bløf voor de doorsnee tekstconsument als heel behoorlijk gelden.

Hoe dan ook, de volgende vertaling vinden wij redelijk lekker lopen:

Oh wees gegroet, jij vermiljoenen spleet,
die lustig tussen hoge dijen glanst.
Oh wees gegroet, jij split die vrolijk danst,
die mij genas van al mijn levensleed!

Door jou is het dat ik de pijn vergeet
van Amor’s pijlen, in mijn hart verschanst:
vier nachten slechts heb ik in jou gedanst,
reeds voel ik hoe zijn pijn uit mij vergleed.

Oh lief’lijk gat, fijn gat met veel geduld,
begroeid met haartjes dartel en gekruld,
jij onderwerpt rebellen en rabauwen…

Oh, alle jonge minnaars moesten jou
geknield komen getuigen van hun trouw,
met in hun hand hun laaiende flambouwen!

(Weverbergh en Ernst van Altena – Jij Goudgepunte Lans, 1967)

Courbet - L'Origine du Monde

Gustave Courbet – L’Origine du Monde (1866)

Geef een reactie