Op deze eerste ledige zaterdag sinds maanden en maanden, brachten wij uit Moyland de volgende voorwerpen mee. Welnu, er lag nog veel meer natuurlijk, maar Jan Splinter is nog lang niet door zijn winter.
- Joseph Beuys door Heiner Stachelhaus
- Een affiche van een expositie uit 2004, over het Anholter-Moyländer Kräuterbuch uit 1470 (waarover later ongetwijfeld meer, want dit schreeuwt om diepgravend onderzoek). De afbeelding toont een alruinwortel die, zoals het hoort, wordt geoogst door een hond.
- Een potlood met opschrift: “Jeder Mensch ist ein Künstler” — Joseph Beuys
Mijn beste Lotgeval,
Dat potlood intrigeert me.
Niet in de laatste plaats vanwege de opdruk natuurlijk. De uitspraak is gejat, van een oude Griek wellicht.
Het Anholter-Moyländer Kräuterbuch riekt naar een schemerige torenkamer die bewoond wordt door een peinzende excentriekeling, gehuld in lange gewaden. Groenbaard.
Hallo Strapats,
Bij de oude Grieken zou ik zo’n uitspraak niet direct verwachten, omdat de Griekse kunst zich juist afkeert van de alledaagse mens om zich te richten op een geïdealiseerd mensbeeld.
Bijna identieke uitspraken vind je bijvoorbeeld wel bij Schleiermacher en Novalis. Enerzijds ondergroeven ze daarmee het geniebegrip en anderzijds zinspeelden ze erop dat elk menselijk handelen gevolgen heeft die niet binnen de beoogde doelstellingen vallen (waarbij dat ondoelmatige in hun vroegromantische opvatting “kunstig” was).
De opvatting van Beuys lijkt op een synthese van die opvatting en het dadaistische kunstbegrip van Duchamp (“ready made”: signeer en exposeer een alledaags voorwerp en het wordt vanzelf een kunstwerk).
Door de voorwerpen hun functie te ontnemen worden ze tot kunst. Daarbij dragen de materialen wel betekenis (b.v. vilt en vet). Als je de hele westerse wereld van de materialistische waan zou ontdoen, dan zou je een “neue soziale und demokratische Lebensform” kunnen aantreffen, waarvan iedereen deel uitmaakt. Deze “Soziale Plastik” zou dan, als kunst, een directe voortzetting zijn van het denken en voelen van iedereen.
“Jeder Mensch ist ein Künstler, ob er nun bei der Müllabfuhr ist, Krankenpfleger, Arzt, Ingenieur oder Landwirt.”
Bedenk uiteraard wel dat Beuys geen filosoof of een naïeve activist was. De uitspraken die hij deed, veelal tijdens bevlogen “performances,” waren uitingen van zijn kunst.
**Deze “Soziale Plastik” zou dan, als kunst, een directe voortzetting zijn van het denken en voelen van iedereen.**
Au! Ik heb dit al zo vaak zelf gedacht als ik door musea liep te slenteren, mijmerend. Helaas steekt de wereld anders in elkaar. Maar dat maakt kunst dan weer des te kunstiger, als je ‘m vat.
In het verleden heb ik ooit wel eens briljante ingevingen gehad. Dacht ik. Het waren filosofietjes, of praktische oplossingen voor een maatschappelijk probleem, of bepaalde structuren die ik ontdekte in de wereld an sich.
Ahum. Uiteindelijk bleek dat anderen me al lang geleden voorgegaan waren, tien jaar geleden of duizend jaar geleden. De Platoonse Idee in de Polonaise Hollandaise.
Ik ga witlof roerbakken, zonder verte helaas.
Ik vind Beuys binnen zijn vakgebied best een grote filosoof.
Ik groet u.