De traditie van het “elfuurke” leeft hier nog altijd. Zo kennen we de Frühstückskorn, een doorgaans neutraal graandistillaat (Korn) dat traditioneel bij het tweede ontbijt, na de eerste landarbeid wordt gedronken, als oppepper.
Zo stonden we hier op een stralende ochtend langs de afscheiding te keuvelen (“kuieren”, zoals dat hier merkwaardig genoeg heet) met de buren. Hollanders. De landeigenaar plaatst een dienblad op de schutting en serveert een clandestien gestookte klare uit. De Hollanders weten niet wat ze overkomt, maar ze vinden het geweldig. Het gesprek verlevendigt en de sterke verhalen komen los.
Sterke drank hoort hier nog echt bij het leven. Je kunt het overal krijgen. Bij de supermarkt, bij de drogist, bij de benzinepomp of gewoon ergens op een erf.
Ondertussen wordt het aan de andere kant van de grens steeds moeilijker om nog iets fatsoenlijks te drinken te vinden. En met agressieve campagnes wil men het “gebruik” van alcohol nog verder terugdringen, vooral onder de jeugd.
Ze hebben nu weer bedacht dat het slecht voor puberhersenen is om te drinken. Je hoeft als puber niet meer te leren een passende wijn bij het eten te waarderen, maar wordt geacht de gebruikelijke alcoholvrije, synthetische brol weg te slurpen. Of desnoods een vruchtensapje. In het allerkwalijkste geval een beker melk. Dat is namelijk beter voor je hersenen en – hou je vast – beter voor je seksuele ontwikkeling!
Ik verkeerde tijdens mijn puberteit geregeld in een alcoholroes. Ook heb nooit zoveel zware katers gehad als tijdens die jaren. Ik heb niet de indruk dat mijn vitale functies er erg onder geleden hebben. Ik heb een academische studie met betrekkelijk groot gemak succesvol afgerond en de geslachtsdrift had af en toe wel een beetje minder gemogen. Er zal heus wel ergens wat schade zijn waar ik niets van merk. In het leven loop je nu eenmaal onvermijdelijk wat averij op.
Wat te denken van die hersenschade? In een land als Nederland, waar de onderwijsmachinerie aan de lopende band analfabeten produceert, waar naar ik schat 95% van de bevolking niet in staat is een regelmatig werkwoord in de moerstaal te vervoegen en waar politiek en media zich zonder enige schaamte inspannen om een zo groot mogelijke doelgroep van verstandelijk gehandicapten te bereiken, is het daar niet juist een belangrijk voordeel om met hersenschade te leven?