Poule au pot

Hoewel het nest waaruit ik voortkom destijds misschien eerder als links-revolutionair dan als gaullistisch te bestempelen was, is er in mijn familie altijd bewondering en sympathie gekoesterd voor Charles de Gaulle. Dat gold zelfs voor telgen uit de Nederlands-royalistische tak. Blijkbaar was het nog niet zo heel lang geleden mogelijk om in Nederland van Franse dingen en grandeur te houden. Dat is niet onopgemerkt gebleven.

Deze week besteedde het Canvas-programma Plat Préféré aandacht aan wat het favoriete gerecht van De Gaulle zou zijn: Poule au pot. Mooier kan het niet. Geen miemelige liflafjes en geen pretentieuze snob-bordeaux, maar een ode aan het oude bourgondische leven, waarvan ik hoop dat er altijd iets van zal blijven bestaan. Een boers gerecht, bereid met uitstekende ingrediënten en natuurlijk de voortreffelijke poulet de Bresse, tricolore, met haar blauwe poten, witte veren, rode kam en lellen. Daarbij wordt geschonken een elegante en gulle Vosne-Romanée. Zo goed kan het leven binnen alle militaire discipline zijn.

“Man ist, was man isst,” zeggen ze hier. Als ik ook maar een greintje nationaal gevoel in mijn donder zou hebben, in plaats van alleen maar antinationaal gevoel, dan zou ik misschien een generaal kunnen zijn. Of zelfs een land kunnen leiden.

Poulet de Bresse

Hingstberg

Goed, ik ben wel vaker door mijn rug gegaan – die ellende zit in de familie – maar de hevigheid van deze spitaanval was een openbaring voor me. Nooit eerder heb ik ervaren hoe het is om helemaal niets meer te kunnen. Zitten, staan, lopen, autorijden, gedaan was het ermee. Liggen, hangen tegen een bureau en leunen op een bezemsteel gingen redelijk, al trok het bloed uit mijn hoofd weg en liep het pijnzweet me tappelings af. Aankleden ging niet meer. Ja, een overhemd omslaan en een onderbroek staand met die bezemsteel omhoog friemelen. Dat was een klein uur werk.

Gelukkig kon ik na een aantal dagen weer bewegen, onder helse pijnen weliswaar, maar het was het einde van mijn huisarrest. Ik kon me enkele minuten achtereen strompelend voortbewegen en autorijden was weer mogelijk, met de nodige tussenstops.

Bijzonder was dat ik nog wel probleemloos kon neuken. Het is bizar om niets meer goed te kunnen, behalve neuken. Je valt dan als het ware samen met je eigen geslachtsapparaat; de rest doet niet meer mee.

We zijn een maand verder. Zo’n vijf keer per nacht schiet ik wakker van de pijn. Wandelen schijnt goed te zijn onder deze omstandigheden en inmiddels kan ik het bijna een halfuur achtereen, met slechts korte sta-pauzes op het linkerbeen.

Een rondje over de Hingstberg duurt ruim 20 minuten. Perfect om ‘s morgens op gang te komen en het bewegingsapparaat te ontgrendelen. De Hingstberg is geen berg, maar een half afgegraven en beboste zandheuvel aan het einde van de straat. De korte route biedt een veelheid aan landschappelijke variaties; Hoch Elten aan de andere kant van de Rijnvlakte, vergezichten op het Reichswald, het golvende cultuurland achter Nütterden en de jungle van het Naturschutzgebiet in een diepe kuil die naar ik aanneem een voormalige zandafgraving is.

Eerst sleep ik mij als Quasimodo door de straat. Dan komt de boel los en loop ik min of meer normaal. Dan valt het rechterbeen langzaam uit onder scherpe steken in rug en heup. Een korte pauze doet wonderen, en hup, ik kan weer verder. Voordat ik het weet ben ik weer thuis, stort ik mij op het bed of de vloer en verlies ik zwetend en kermend het bewustzijn. Daarna kan ik gewoon aan het werk.

Er zit merkbaar progressie in. De dag komt dat ik weer kwiek over het erf rondhuppel en als een satyr door het woud dans. Ik vraag me alleen niet meer af wanneer dat zal zijn. Ooit.

Als u het gpx-bestand hieronder opent in Google Earth, dan krijgt u de topografie van mijn korte lijdensweg te zien. Ook ziet u dan duidelijk de contouren van de boom die mijn wederopstanding symboliseert.

hingstbergbaum.gpx

Welterbe

Unesco heeft besloten het Nibelungenlied op de lijst van werelderfgoeddocumenten te plaatsen. Een juist besluit en een vreugdevol gegeven! Het verhaal gaat over een vriendelijke jongen uit Xanten die zich met seks en geweld Rijnopwaarts beweegt. Als het goed is heb ik er ergens een transcriptie van, plus een prozaversie in hedendaags Duits en natuurlijk het meest doorwrochte libretto ooit: Der Ring des Nibelungen. (Heel toevallig hoor ik zojuist op mijn voicemail dat de Nederlandse Radio 4 op dit moment Siegfried uitzendt, rechtstreeks uit Bayreuth. Geen zin in.) Wat jammer dat ik er nu niets over wil vertellen. Het was er echt de dag voor geweest. In het origineel zit trouwens een Helferich (der Kühne). Die wordt geveld.

Nibelungenlied wird Welterbe

Handschrift C in Karlsruhe

Der Wunderreifen

1) Na een woeste rit onder infernale weersomstandigheden (alleen al 13 gewonden in Xanten) ontdekt de passagère dat de rechter achterband van de KLESH sissend leegloopt. Ik baal ervan. Die ContiSportContacts liggen er pas onder.

2) De volgende ochtend blijkt de band niet plat, maar wel een beetje zacht. Het sissen is gestopt. Ik kan er nog gewoon op rijden, al vertrouw ik de boel niet helemaal.

3) Ik meet de druk en die is ongeveer 1,0 bar. Toch is de band echt niet plat. Wat een interessante banden maken ze tegenwoordig toch.

4) Ik pomp de band op tot 2,6 bar, de spanning van de andere drie, en verwacht een hoop gesis. Niets daarvan. De band blijft keurig op spanning.

5) Ik rijd een paar dagen rond, zonder dat de band aan spanning verliest. Ik vraag me af of Continental tegenwoordig zelfhelende banden produceert. Morgen maar weer een meting.

Der Wunderreifen
Der Wunderreifen

Kippenbouten met Provençaalse kruiden

Dit is een zomers gerecht in de reeks de turbokeuken voor armoedzaaiers in tijdnood. De bouten worden bereid in de oven en u zult aangenaam verrast worden door de kenmerkende poulet rôti-geur die onmiddellijk een vakantiegevoel oproept. Open af en toe de ovendeur zodat de geur zich kan verspreiden. De buurman zal stinkend jaloers worden en denken dat u ik weet niet wat aan het cuisineren bent, terwijl hij zich kan verheugen op een draderige runderstoof met margarinewalm of een drassige hartige taart waar zijn vrouw uren en uren op heeft gezwoegd.

Pers wat citroen. Ongeveer een halve citroen per bout zal volstaan. Tip: doe dit “op zijn Grieks” met een vork. Plaats daartoe de tanden aan de binnenkant van de schil en de convexe kant van de vork tegen het vruchtvlees. Pers met draaiende bewegingen en wroet ten slotte los wat u te pakken kunt krijgen. Neem ook wat pulp mee. Vis de pitten eruit. Na enige oefening werkt u met een vork sneller en efficiënter dan met een citruspers. Het grootste voordeel is dat een vork oneindig veel makkelijker af te wassen is.

Voeg toe: herbes de Provence (fatsoenlijke!) en een klein beetje geperste of geplette knoflook. Geef een flinke draai met de pepermolen. Meng goed. Maak de huid van de kip los, zo ver als maar mogelijk is en zonder deze te scheuren. Breng het mengsel op het vlees aan en plaats de huid terug. Leg de bouten in een ovenschaal met voldoende olijfolie (fatsoenlijke, boycot Bertolli). Zet in de oven (200 graden) voor een half uur tot drie kwartier. Draai ze tegen het einde een keer om. Het vel moet bruin zijn! Of vindt u die bleekscheterige supermarktkippen soms wel om aan te zien? Peper en zout naar smaak.

Serveren met een groene salade, of groene bonen, b.v. op smaak gebracht met een klein beetje tomatenpuree en bonenkruid, of – olfactorisch de indrukwekkendste optie – Provençaalse tomaten (pitten eruit, vullen met knoflook en peterselie, uurtje in de oven met voldoende olie).

Wijnadvies: een frisse en niet te gulle Rosé de Provence, bij voorkeur enigszins grijs van kleur. Nooit van die modieuze limonaderosé waar zo lekker veel smaak aan zit. Die shit schenkt u beter als u bijvoorbeeld de buurvrouw ontvangt.

Trouvailles

1.

De periode tot een eerstvolgende grote levering van kruiden overbrug ik door binnen de particuliere sector op zoek te gaan naar kruiden waar ik niet meer voldoende van heb. Die dienen dan zowel van goede kwaliteit als betaalbaar te zijn. In de detailhandel gaat de prijs van kruiden soms wel vier keer over de kop, terwijl er in de drankengroothandel nauwelijks speelruimte is. Een kilo goede anijs kost dan al vlug 25 euro, terwijl de calculatie van mijn productprijs is gebaseerd op ongeveer een kwart van dat bedrag.

Wat voor periode ik nu precies aan het overbruggen ben weet ik niet (daarover later meer), maar bij Makana was ik deze week met twee tientjes klaar voor een kilo anijs en een halve kilo zoete venkel (Foeniculum vulgare var. dulce), inclusief 6 euro verzendkosten. Dinsdagmiddag besteld, woensdagochtend bij de pakketpost. De zaden zijn van uitstekende kwaliteit. Dan heb je wat waar je blij van wordt! Als ik straks weer amateurstoker ben blijf ik daar zeker klant.

2.

Ik vind het jammer dat er in Duitsland zo weinig bourgognewijnen geïmporteerd worden. Van de week besloot ik om toch maar eens wat beter te gaan zoeken. Ik vond een vestiging van Jacques’ Wein-Depot op vijf kilometer van mijn huis. Dat viel niet tegen! Een aardig aanbod van Beaujolais Villages tot Gevrey-Chambertin, Beaune Premier Cru en daarnaast nog zo veel meer.

Ik vergat de bourgognes en bewonderde de Elzassers. Voor de gewurztraminer en de riesling hebben ze voor Turckheim gekozen — een niet bijster originele, maar toch wel erg goede keuze. De pinot blanc kopen ze in bij de buren in Ingersheim. Daar is wat voor te zeggen, maar louter uit Turckheimsentiment vind ik dat toch jammer.

Aardig is dat ze van alle wijndomeinen ook informatie en beeldmateriaal hebben. “Buiten de fles”-factoren spelen een rol van betekenis in de drankenwereld: het verhaal naast de smaak. Meer dan “aardig” is dat natuurlijk niet. Als lezer van deze weblog bent u ongetwijfeld voldoende ontwikkeld om dondersgoed te weten dat wijnpraat voornamelijk snobistische lulkoek is die hooguit zijdelings iets met smaakbeleving te maken heeft.

De grootste verrassing was wel het aanbod aan eetbaarheden: van kwaliteitspasta tot foie gras, plus zoetigheden als galettes bretonnes en karamel met zeezout.

Ik keer huiswaarts met een pinot blanc van Jean Geiler te Ingersheim, een vieux marc de Bourgogne, rillettes d’oie (excellent, voor een euro of drie) en een blok foie gras van de eend, verfijnd met sauternes. Ik woon hier goed. Ik blijf.

Ham

Na de frikandel is de volgende Nederlandse specialiteit die ik in mijn boosaardigheid wil noemen de boterham met schouderham. Wat is dat precies, een boterham met schouderham? De boterham zelf is een wattige substantie die vermengd met speeksel verandert in stopverf. Om het wat smeuïger te maken is deze besmeerd met stinkende margarine, een soort botersurrogaat dat overigens niet erg op boter lijkt. Verreweg het interessantst is evenwel het hartige beleg: een waterig, ziltig, grauw-roze, doorschijnend plakje van iets. Maar van wat?

Ik behoor tot de schouderhamontkenners. Dat wil zeggen: de ham zit ergens achter aan het varken en de schouder zit een eind verder naar voren. In het Frans spreken we van respectievelijk jambon en épaule. De Hollandse schouderham lijkt echter van een andere orde te zijn, die los staat van zowel de anatomie van het varken als de smaakzin van de beschaafde mens.

De schouderham is voldoende reden om in Nederland niet met de trein te reizen. De kans is dan immers groot dat een passagier zo’n ritselend plastic zakje tevoorschijn tovert en boterhammen met schouderham begint verorberen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Het is geen verheffend gezicht en het ergste is dat je de margarine en de hamsmaakversterkers kunt ruiken. Eventueel wordt er ook nog melk bij gedronken uit een kartonnetje. Daarvan weten we inmiddels dat het vies en ongezond is. Al met al een terneerdrukkende ervaring, die je veel liever had vermeden.

Daarnaast bestaat er zoiets als achterham. Deze is wat duurder en het voorvoegsel “achter” doet vermoeden dat het weleens echte ham zou kunnen zijn. Toch zien ook de grauwe flintertjes die in Nederland vaak als achterham worden verkocht er niet zo echt uit.

Is het dan niet mogelijk om in Nederland ham te kopen? Toch wel, maar niet zonder meer. Bij de supermarkt is het nagenoeg onmogelijk. Bij een slager kan het soms wel, maar dan moet je echt de juiste adressen weten. Hier in Duitsland is bij iedere supermarkt, zelfs bij de discounters, eetbare ham te vinden. Zoals in elk beschaafd land, overigens.

Met ons oordeel over de supermarktham doen we de slagers natuurlijk tekort, of ze nu shit-ham verkopen of niet. Het is niet anders. We hebben een snel en drukbezet leven waarin het mogelijk moet zijn om binnen een minuut of 20 voor een week aan eetbaar voedsel in te slaan. Dan ontkom je niet makkelijk aan voorverpakte charcuterie.

Zaterdagmiddag – ik had jeuk – besloot ik om me maar weer eens te gaan scheren. Helaas bleken de mesjes op te zijn, op een enkel bot exemplaar vol haarkoek na. De Schlecker was al dicht en omdat ik toch naar Nederland moest om flessen te etiketteren kon ik voor die mesjes mooi nog even naar Albert Heijn in Nijmegen. Dat vergde wel enige moed, want Albert Heijn-filialen betreed ik altijd met lood in de schoenen. Het winkelend publiek houdt er met niets of niemand rekening, botst tegen je aan, blokkeert gangpaden en is erg luidruchtig. Er vliegen krijsende kinderen om je heen die overal aanzitten. In Nederland is het immers hoogst ongebruikelijk om je kinderen op te voeden. Die krengen moeten zich ontplooien.

Geïnteresseerd als ik ben in eetcultuur ging ik de vleeswarenafdeling inspecteren. Veel aantrekkelijks viel er niet van te verwachten. Als ik me beperk tot ham, dan sprongen er twee in het oog die een klein beetje op ham leken: de York-ham, grijs-roze, flinterdun gesneden en halfdoorzichtig, en de slagersachterham, eveneens flinterdun en iets doorschijnend, maar meer grijs-bruin van kleur en met een vetrandje.

Die York-ham kostte bijna 20 euro de kilo! Dat moest wel iets bijzonders zijn, al deed het uiterlijk ervan sterk vermoeden dat het de in Nederland gangbare met zout water ingespoten rommel was. Tumbelen heet dat, en bijna geen enkele gekookte ham ontkomt eraan. Dat is niet op zich niet heel verwerpelijk: bij het tumbelen worden het vochtgehalte en de smaak op peil gebracht met water en specerijen. Nu las ik ergens dat Nederlandse ham soms voor meer dan 50 volumeprocent getumbeld is. Ik weet niet of dat voor die bleekgrauwe York ook opgaat, maar het zou de prijs in de richting van de 40 euro de kilo drijven, voor wat aan ham-achtige substantie rest. Ik moet toegeven dat ik niet weet wat York-ham precies is. Als ik zoek op het net dan zie ik, enigszins tot mijn geruststelling, dat er in ieder geval discussie over is: http://www.foodlog.nl/product/bericht/wat_is_yorkham1/.

De slechtste ham die ik hier bij Kaufland kan vinden is de Delikatess Hinterkochschinken van Zimbo. Deze is volgens de Duitse warentest “befriedigend.” Dat is eigenlijk een berisping, want dat “Delikatess” is daarmee nogal misplaatst. Toch is het vergeleken met die rotzooi van Albert Heijn een echte topham: mooi roze zonder kleurstoffen, dun gemarmerd, gesneden in plakken van fatsoenlijke dikte en met een smaak van – hoe is het mogelijk? – een smaak van ham. Ik zou deze ham bij asperges met gesmolten boter durven serveren.

Dan hadden we nog die slagersachterham. Zoiets heet hier Metzgerhinterschinken en dan gaat het om royale plakken met een vetrand. Bij Albert Heijn zijn het dus die grijsbruine schilfertjes. Nu hebben de discounters Aldi en Lidl in Nederland ook slagersachterham en dan is het ineens wél redelijke ham, voor minder dan de helft van de prijs van die transparante velletjes van Albert Heijn.

De kwestie is ook opgemerkt door Dick Veerman van foodlog.nl: http://www.foodlog.nl/vandaag/bericht/vakmanschap_over_meer_en_minder/. Bij blind proeven wordt de Lidl-ham veel beter gewaardeerd dan de AH-ham. De Lidl-ham is wel wat droger: logisch, want hij is niet volgespoten met water. Veerman concludeert dat het hem zit in “zo veel mogelijk geld willen verdienen aan het feit dat mensen eten en toch niet weten hoe het ook kan smaken.”

Dat is goed mogelijk. Het is wel vreemd dat miljoenen supermarktklanten in een natie die rotzooi blijven kopen en dan dus blijkbaar niet weten hoe ham kan smaken. Als je eenmaal ham hebt geproefd, dan koop je die tinnef van Albert Heijn niet meer, zou je redelijkerwijs denken. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er meer aan de hand is.

Ik weet het niet. Mogelijk is eten in Nederland vooral fourageren en is het volgens de calvinistische moraal ijdel om er iets prettigs aan te beleven. En als het dan toch wat moet voorstellen, dan is de prijs de maatstaf voor kwaliteit. Is dat soms de formule van Albert Heijn? Zo gaat het immers ook met wijn: de prijzen van goedkope wijn van acceptabele kwaliteit worden in Nederland kunstmatig hoog gehouden, omdat ze anders niet meer verkocht worden. Het zijn maar speculaties. Ik heb geen idee hoe het zit. Na bijna 40 jaar Nederland ben ik nog altijd een verbijsterd man.