Februarizon

Februarizon

Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open
het straatgebeuren zeilt uit witte verten aan
arbeiders bouwen met aluinen handen aan
een raamloos huis van trappen en piano’s.
De populieren werpen met een schoolse nijging
elkaar een bal vol vogelstemmen toe
en héél hoog schildert een onzichtbaar vliegtuig
helblauwe bloemen op helblauwe zijde.

De zon speelt aan mijn voeten als een ernstig kind.
Ik draag het donzen masker van
de eerste lentewind.

— Paul Rodenko (1920 – 1970)

Na die opengaande meisjeskamers, aluinen handen, huizen van piano’s, schoolse nijgingen, ballen vol vogelstemmen, onzichtbare vliegtuigen, ernstige kinderen en donzen maskers, vraag je je met recht af wat er fijn — of zelfs maar mooi — kan zijn aan poëzie. Toch vind ik dit gedicht een aardige weergave van een gematigd euforisch gevoel dat uniek is voor het hele jaar: de eerste zon in februari, met een suggestie van lente. Bovendien woonde de familie Rodenko lange tijd in dezelfde straat als ik, dus waarschijnlijk hebben wij dezelfde zon ervaren.

Vandaag moest ik eraan denken dat we straks in augustus het omgekeerde ervaren. Toen mijn allereerste sonnet, Maandagmorgen, door Hans Warren werd uitgekozen voor Meulenhoffs poëziekalender
van 1995, kwam daarin ook de Augustusnevel van ene Nolda Boels terecht. Van haar hebben we nooit meer wat gehoord. Ik citeer het gedicht om louter historische redenen, alle moede grasvelden, doeken huizen, verlamde kruinen en daverende kevers ten spijt:

Augustusnevel
(pendantgedicht op Paul Rodenko’s ‘Februarizon’)

Weer trekt de wereld zich terug onder haar deken:
een nevelflard besluipt het moede grasveld plots
kampeerders breken eigenhandig op:
hun doeken huis geplet en opgerold.
De hoge bomen met verlamde kruinen
verkrampen in de stilte van die dag
een zwarte kever davert doelloos
tussen verdroogde bloemen in ‘t vertrapte gras

De dauw omvat mijn voeten met haar natte hand.
Ik huiver van de kilte
na die zomerbrand.

— Nolda Boels (geb. 1942)

Denk negatief!

U zit ongetwijfeld weleens niet zo lekker in uw vel. De Nationale Mental Coach kan u in dat geval niet helpen. Hij maakte direct na zijn aanstelling korte metten met die uitdrukking. Dat is een krachtige opening, waarmee hij zich onderscheidt van het overweldigende aanbod aan coaches die er juist wel op uit zijn om u met hun holle praatjes te helpen wanneer u niet lekker in uw vel zit. Daartoe beschikken ze over uiteenlopende methodieken die worden afgeschuimd van een borrelende brij van schijnwijsheid, pseudo-wetenschap, psychologie van de koude grond, esoterie en hippie-ideologie. Geen van deze methodieken haalt aantoonbaar iets uit, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat u erin gelooft. U, die niet zo lekker in uw vel zit.

De essentie van deze wirwar aan duurbetaalde wartaal is het streven naar een positief denken. U moet positief denken over de doelstellingen die u zichzelf stelt, zoals hoe uw baantje er over tien jaar uitziet of uw gezinnetje, welke nog op klei te bouwen vinexwoning u ongetwijfeld zult betrekken of dat u volgend jaar eindelijk die Toyata Prius van uw dromen kunt bezitten. Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat u positief denkt over uzelf. Erg opzienbarend is uw leven niet, maar u bent goed. U kunt het!

Stel, u ligt straks op uw sterfbed terug te blikken op uw leven, een leven uit miljoenen. U telt uw successen, uw carrièrestappen, de complimenten van de baas, uw vinexwoningen, uw geliefden, het nageslacht dat nu snikkend rond uw bed staat. Het was een asgrauw leven waarin u weinig heeft kunnen leggen dat echt van uzelf was. En dat is uw eigen schuld! U heeft nooit een noemenswaardige daad van verzet gepleegd, u bent nooit in opstand gekomen. Integendeel, u bent over al die nietswaardige dingen positief blijven denken, om ze te doen slagen. U pruttelt iets over het mooie leven dat u heeft geleid, maar in dit laatste moment zit u niet zo lekker in uw vel. Uw dierbaren zullen niet weten of die allerlaatste traan in uw ooghoek er een van dankbare ontroering is of van uiterste bestaansnood.

Een dergelijk drama is zeer eenvoudig te voorkomen, namelijk door negatief te denken. Erken en benoem alle kutzooi om u heen. Scheld erop, vloek en tier. U merkt onmiddellijk resultaat. Er opent zich een wereld aan mogelijkheden. Alle ellende die u uit de weg kunt ruimen zult u direct aanpakken. Helaas zal dat voor het meeste wat zich voordoet niet mogelijk zijn. U heeft er te weinig of helemaal geen invloed op. Juist in die gevallen is het negatieve denken uiterst effectief. U accepteert het onvermijdelijke en eist daarnaast direct ruimte voor uzelf op. Die ruimte is helemaal van u. U schept en ontdekt er wat u maar wenst. U kunt er worden wie u bent, in tegenstelling tot al die positieve denkers die allemaal hetzelfde soort lege huls zijn. Alles wat niet binnen hun wereld valt, is nu in potentie van u. Hun wereld is klein en verstikkend, die van u is oneindig groot. En dat alleen dankzij uw grenzeloze negativiteit over allerlei flutaangelegenheden.

Met negatief denken kunt u heel klein beginnen. Nogmaals, u zult direct resultaat merken en u heeft daar geen bazelende coach bij nodig. Benoem een irritatie in uw leven die blijft doorzeuren en formuleer daar vervolgens het meest voor de hand liggende antwoord op. De Nederlandse keuken is voor mij altijd een verschrikking geweest. (Ik noem dit als een klein voorbeeld – dat het in feite een centraal thema in mijn leven is doet even niet ter zake.) Nu kun je daar positief tegenover gaan staan, en je voordeel doen met het weinige wat er wel goed en aangenaam aan is. Dan moet je dus iedere dag weer het goede gaan najagen en uiteindelijk vreet dat energie. Bovendien zijn je dagelijkse problemen er niet mee opgelost. Te denken valt alleen al aan de sociale frictie die ontstaat als je voortdurend bezig bent om onder etentjes uit te komen. Beter is het daarom de Nederlandse keuken integraal te verguizen. Dan is er geen ontkomen meer aan. Altijd was ik te lui om in de keuken te staan, maar dankzij mijn nietsontziende negativiteit besloot ik van de ene op de andere dag om zelf te gaan inkopen en koken. Meteen bleek ik als kok niet geheel onverdienstelijk en daar heb ik nog iedere dag plezier van.

Ooit was u smoorverliefd, maar nu, niet eens zo gek veel later in uw leven, zit u al met een lelijke oude zeur van een vrouw. U voelde die bui al wel hangen, maar nu het zover is gekomen bent u toch enigszins van de kaart. U kunt nu al het goede in haar inventariseren, hopende dat dat wel van blijvende aard is, en proberen hoe lang u het aan de hand daarvan kunt uithouden. Natuurlijk laat u uzelf ook van uw beste kant zien. Investeren in de relatie heet dat. Een positieve houding. Beter is het om nog dezelfde avond ergens aan de bar te gaan hangen, een lekker wijf te versieren en daarmee meteen flink van bil te gaan. U kunt ervoor kiezen om dat onopgemerkt te doen (bijvoorbeeld omdat u bang bent straks alimentatie te moeten betalen), maar dat geeft stress en het beste is om open kaart te spelen en uw vrouw hoe dan ook zo snel mogelijk aan de straat te zetten. Hoe negatiever u de zaak aanpakt, hoe weidser het arcadische landschap van nieuwe mogelijkheden zich voor u zal openen.

Zo kan ik voorbeelden blijven noemen, maar beter is het om zelf direct te beginnen met negatief denken. Ik hoef u daar niet in te coachen. U behaalt de beste resultaten geheel op eigen kracht. Ik ben ervan overtuigd dat u er goed in bent.

Feest

Naast ziekte, dood, armoede, werk en schoonfamilie is er weinig zo schadelijk voor je geestelijk welzijn als feest. Mijn studievriend die zelfmoord pleegde vatte zijn innerlijke kwelling en verscheurdheid, zijn verhouding tot de wereld, samen in het motto: “Het leven is een feest.” Kernachtiger is het ongeluk nauwelijks uit te drukken.

Het ergst zijn de volksfeesten, zoals het carnaval, de Nijmeegse zomerfeesten, de popconcerten en de voetbaloverwinningen. In het volksfeest gaat de holle massamens op in het grotere geheel van zijns gelijken en wordt wat in hem aan individualiteit aanwezig is opgeheven. Deze depersonalisatie geeft een gevoel van “feestvreugde.” Het grote voordeel van de volksfeesten is dat de persoon achter het gewillige meisje je volstrekt koud laat; een voordeel dat in mijn geval op een gegeven moment niet meer opwoog tegen het gevoel van verstikking en ontmenselijking, zodat ik besloot mij voor altijd verre te houden van volksfeesten. Toch kreeg ik er nog jaren veel van mee. Zo kon ik na bijna ieder Nijmeegs volksfeest mijn BMW naar de schadehersteller brengen en de stront uit mijn portiek scheppen. Het kwellen van anderen is inherent aan al deze vrolijkheid.

Van een andere aard zijn de “feestjes,” dat wil zeggen de feesten en partijen waar je binnen een beperkte ruimte in aanraking komt met lieden waar je anders met een wijde boog omheen zou lopen. De conversaties blijven op feestjes in de regel oppervlakkig en dat is maar goed ook. Anders zou je binnen de kortste keren met iedereen slaande ruzie hebben. Op feestjes voel je je verontreinigd – door wat mensen zeggen, door hun gedrag en vaak zelfs louter door hun aanblik.

Om het feestleed voor iedereen dragelijk te maken, is er de feestpil met MDMA als actief bestanddeel. MDMA stimuleert de afgifte van mono-amine signaalstoffen en oxytocine in de hersenen, met als effect een gevoel van euforie en van empathie. Je wordt niet alleen vrolijk, je gaat ook andere mensen lief vinden. In de jaren 70 van de vorige eeuw werd MDMA ingezet bij depressies en neurotische aandoeningen, en bovendien in de relatietherapie. Als bij de aanblik van je vrouw het bloed je voor de ogen schoot, dan bood deze pil soelaas. Het zal duidelijk zijn waarom dergelijke effecten juist in geval van feest zo wenselijk zijn.

Zelf weiger ik om pillen te slikken tegen feest. Daarom blijf ik er als het even kan weg.

Kleine revolutie

ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen

ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing

— Lucebert (1924 – 1994)

1994 was het jaar van mijn afstuderen. Ik zat af te zien op een kleine studentenkamer in een volksbuurt, zonder enig toekomstperspectief, want ik had de verkeerde studie gekozen en zes stoffige academische jaren hadden mijn ooit zo vurige lust tot avontuur volkomen uitgeblust.

Mijn bovenbuurman was een drop-out. Destijds deed hij buiten blowen en uitgaan niets in het leven. Toen zijn liefje het uitmaakte deed hij een soort poging tot zelfmoord. Eerst belde hij haar om zijn daad aan te kondigen. De jonge vrouw alarmeerde op haar beurt de politie. De bovenbuurman trok stampend en luid schreeuwend een telefoonsnoer om zijn hals. Zo luid, dat mijn nieuwsgierigheid naar wat er boven gebeurde werd gewekt. Toen doofde zijn wil tot sterven snel uit, hij denderde de trap af, smeet de voordeur dicht en verdween in het provinciale nachtleven.

Een half uur later viel de politie bij mij binnen. Ik vertelde ze dat het om een misverstand ging. Ik had wel wat anders te doen dan zelfmoord plegen; mijn scripties moesten immers af. Daarop sloegen de agenten met een zaklamp de ruit van mijn bovenbuurmans voordeur in, op de begane grond, aan het trottoir, naast die van ons, in dat labyrintische complex van vooroorlogse arbeiderswoningen.

De volgende dag hoorde ik boven weer leven en belde ik aan. Het was vreselijk. In de liefde was het niets meer. Geen kans op werk. Hij had die nacht geprobeerd om bij zijn voormalige werkgever ramen in te gooien en dat was ook mislukt. Toen hij thuiskwam lag het raam van zijn eigen voordeur in scherven. Kortom, hij had geen leven meer en zelfs geen dood.

Uiteindelijk wist ik hem wat te troosten. We hebben nog vele avonden samen doorgebracht, vol levendige conversaties. Hij stoned en spiritueel; ik bezopen en aards. Hij had op de radio gehoord dat er een kunstenaar was overleden. Schubert of zo. Ondanks mijn academische wereldvreemdheid wist ik hem te vertellen dat Schubert al een tijdje weg was, dus dat het waarschijnlijk om iemand anders zou gaan als het nieuws er aandacht aan besteedde. Die kunstenaar had iets gezegd over een kleine revolutie en dat voelde mijn bovenbuurman precies zo. Prachtig vond hij het.

Als elke andere revolutie is een kleine revolutie een omwenteling, een schuimende golf, maar wel een die kalm wordt “afgedraaid,” als een film of een draaiorgelboek. Er worden geen Bastilles bestormd en er klinken geen schoten of wapengekletter. Slechts de schimmen schieten. Ikzelf was opgedroogd tot land. Ik wilde best weer kunnen stromen en golven, maar de daaropvolgende jaren in de farmaceutische industrie zouden het land verder doen verdorren. Zingen deed ik ook niet meer. Enkele van mijn verzen waren geaccepteerd in de literaire kringen rond Meulenhoff en Van Oorschot en daarmee was ik uitgezongen. Toch ben ik vallend blijven ritselen en ruisen en na meer dan vijftien jaar wist ik af en toe weer een schuimkop of een meermin te dragen. Misschien nadert het moment om weer eens iets af te draaien.

Een aantal jaar geleden liep ik de bovenbuurman van toen tegen het lijf. In zijn vaste baan had hij zekerheid en voldoening gevonden. Aan zijn arm hing een vrouw en hij duwde een vleeswagen voort.

Fin

De aantrekkelijke receptioniste sprak me erop aan. Het is vreselijk jammer dat ik ermee ophoud. Dat is natuurlijk zo, maar ik ben te lui voor productiewerk en ik heb niemand kunnen vinden die geschikt is om voor mij een pot kruiden te distilleren als de kennis om het goed te doen hem in de schoot wordt geworpen. Kortom, het goede idee is er nog wel, alleen zijn er geen mensen meer om het uit te voeren.

Ze vertelde me dat diverse klanten niet gelukkig zijn met het nieuwe “nee” verkopen. Natuurlijk zijn er de bekende alternatieven, maar een slijter verkoos om helemaal geen absint meer te verkopen als de enige echte absint in Nederland niet meer verkrijgbaar zou zijn.

Voor complimenten zijn we inmiddels immuun, maar wat de receptioniste zei betekent wel dat onze boodschap hier en daar in Nederland daadwerkelijk is aangekomen. Eerlijk gezegd heeft dat mijn verwachtingen overtroffen. Er is erg goed en eerlijk werk geleverd.

Vandaag kende ik voor het eerst tijdens de afbouw van het absintproject een moment van tristesse.

Poule au pot

Hoewel het nest waaruit ik voortkom destijds misschien eerder als links-revolutionair dan als gaullistisch te bestempelen was, is er in mijn familie altijd bewondering en sympathie gekoesterd voor Charles de Gaulle. Dat gold zelfs voor telgen uit de Nederlands-royalistische tak. Blijkbaar was het nog niet zo heel lang geleden mogelijk om in Nederland van Franse dingen en grandeur te houden. Dat is niet onopgemerkt gebleven.

Deze week besteedde het Canvas-programma Plat Préféré aandacht aan wat het favoriete gerecht van De Gaulle zou zijn: Poule au pot. Mooier kan het niet. Geen miemelige liflafjes en geen pretentieuze snob-bordeaux, maar een ode aan het oude bourgondische leven, waarvan ik hoop dat er altijd iets van zal blijven bestaan. Een boers gerecht, bereid met uitstekende ingrediënten en natuurlijk de voortreffelijke poulet de Bresse, tricolore, met haar blauwe poten, witte veren, rode kam en lellen. Daarbij wordt geschonken een elegante en gulle Vosne-Romanée. Zo goed kan het leven binnen alle militaire discipline zijn.

“Man ist, was man isst,” zeggen ze hier. Als ik ook maar een greintje nationaal gevoel in mijn donder zou hebben, in plaats van alleen maar antinationaal gevoel, dan zou ik misschien een generaal kunnen zijn. Of zelfs een land kunnen leiden.

Poulet de Bresse

Hingstberg

Goed, ik ben wel vaker door mijn rug gegaan – die ellende zit in de familie – maar de hevigheid van deze spitaanval was een openbaring voor me. Nooit eerder heb ik ervaren hoe het is om helemaal niets meer te kunnen. Zitten, staan, lopen, autorijden, gedaan was het ermee. Liggen, hangen tegen een bureau en leunen op een bezemsteel gingen redelijk, al trok het bloed uit mijn hoofd weg en liep het pijnzweet me tappelings af. Aankleden ging niet meer. Ja, een overhemd omslaan en een onderbroek staand met die bezemsteel omhoog friemelen. Dat was een klein uur werk.

Gelukkig kon ik na een aantal dagen weer bewegen, onder helse pijnen weliswaar, maar het was het einde van mijn huisarrest. Ik kon me enkele minuten achtereen strompelend voortbewegen en autorijden was weer mogelijk, met de nodige tussenstops.

Bijzonder was dat ik nog wel probleemloos kon neuken. Het is bizar om niets meer goed te kunnen, behalve neuken. Je valt dan als het ware samen met je eigen geslachtsapparaat; de rest doet niet meer mee.

We zijn een maand verder. Zo’n vijf keer per nacht schiet ik wakker van de pijn. Wandelen schijnt goed te zijn onder deze omstandigheden en inmiddels kan ik het bijna een halfuur achtereen, met slechts korte sta-pauzes op het linkerbeen.

Een rondje over de Hingstberg duurt ruim 20 minuten. Perfect om ‘s morgens op gang te komen en het bewegingsapparaat te ontgrendelen. De Hingstberg is geen berg, maar een half afgegraven en beboste zandheuvel aan het einde van de straat. De korte route biedt een veelheid aan landschappelijke variaties; Hoch Elten aan de andere kant van de Rijnvlakte, vergezichten op het Reichswald, het golvende cultuurland achter Nütterden en de jungle van het Naturschutzgebiet in een diepe kuil die naar ik aanneem een voormalige zandafgraving is.

Eerst sleep ik mij als Quasimodo door de straat. Dan komt de boel los en loop ik min of meer normaal. Dan valt het rechterbeen langzaam uit onder scherpe steken in rug en heup. Een korte pauze doet wonderen, en hup, ik kan weer verder. Voordat ik het weet ben ik weer thuis, stort ik mij op het bed of de vloer en verlies ik zwetend en kermend het bewustzijn. Daarna kan ik gewoon aan het werk.

Er zit merkbaar progressie in. De dag komt dat ik weer kwiek over het erf rondhuppel en als een satyr door het woud dans. Ik vraag me alleen niet meer af wanneer dat zal zijn. Ooit.

Als u het gpx-bestand hieronder opent in Google Earth, dan krijgt u de topografie van mijn korte lijdensweg te zien. Ook ziet u dan duidelijk de contouren van de boom die mijn wederopstanding symboliseert.

hingstbergbaum.gpx

Welterbe

Unesco heeft besloten het Nibelungenlied op de lijst van werelderfgoeddocumenten te plaatsen. Een juist besluit en een vreugdevol gegeven! Het verhaal gaat over een vriendelijke jongen uit Xanten die zich met seks en geweld Rijnopwaarts beweegt. Als het goed is heb ik er ergens een transcriptie van, plus een prozaversie in hedendaags Duits en natuurlijk het meest doorwrochte libretto ooit: Der Ring des Nibelungen. (Heel toevallig hoor ik zojuist op mijn voicemail dat de Nederlandse Radio 4 op dit moment Siegfried uitzendt, rechtstreeks uit Bayreuth. Geen zin in.) Wat jammer dat ik er nu niets over wil vertellen. Het was er echt de dag voor geweest. In het origineel zit trouwens een Helferich (der Kühne). Die wordt geveld.

Nibelungenlied wird Welterbe

Handschrift C in Karlsruhe

Der Wunderreifen

1) Na een woeste rit onder infernale weersomstandigheden (alleen al 13 gewonden in Xanten) ontdekt de passagère dat de rechter achterband van de KLESH sissend leegloopt. Ik baal ervan. Die ContiSportContacts liggen er pas onder.

2) De volgende ochtend blijkt de band niet plat, maar wel een beetje zacht. Het sissen is gestopt. Ik kan er nog gewoon op rijden, al vertrouw ik de boel niet helemaal.

3) Ik meet de druk en die is ongeveer 1,0 bar. Toch is de band echt niet plat. Wat een interessante banden maken ze tegenwoordig toch.

4) Ik pomp de band op tot 2,6 bar, de spanning van de andere drie, en verwacht een hoop gesis. Niets daarvan. De band blijft keurig op spanning.

5) Ik rijd een paar dagen rond, zonder dat de band aan spanning verliest. Ik vraag me af of Continental tegenwoordig zelfhelende banden produceert. Morgen maar weer een meting.

Der Wunderreifen
Der Wunderreifen