Ham

Na de frikandel is de volgende Nederlandse specialiteit die ik in mijn boosaardigheid wil noemen de boterham met schouderham. Wat is dat precies, een boterham met schouderham? De boterham zelf is een wattige substantie die vermengd met speeksel verandert in stopverf. Om het wat smeuïger te maken is deze besmeerd met stinkende margarine, een soort botersurrogaat dat overigens niet erg op boter lijkt. Verreweg het interessantst is evenwel het hartige beleg: een waterig, ziltig, grauw-roze, doorschijnend plakje van iets. Maar van wat?

Ik behoor tot de schouderhamontkenners. Dat wil zeggen: de ham zit ergens achter aan het varken en de schouder zit een eind verder naar voren. In het Frans spreken we van respectievelijk jambon en épaule. De Hollandse schouderham lijkt echter van een andere orde te zijn, die los staat van zowel de anatomie van het varken als de smaakzin van de beschaafde mens.

De schouderham is voldoende reden om in Nederland niet met de trein te reizen. De kans is dan immers groot dat een passagier zo’n ritselend plastic zakje tevoorschijn tovert en boterhammen met schouderham begint verorberen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Het is geen verheffend gezicht en het ergste is dat je de margarine en de hamsmaakversterkers kunt ruiken. Eventueel wordt er ook nog melk bij gedronken uit een kartonnetje. Daarvan weten we inmiddels dat het vies en ongezond is. Al met al een terneerdrukkende ervaring, die je veel liever had vermeden.

Daarnaast bestaat er zoiets als achterham. Deze is wat duurder en het voorvoegsel “achter” doet vermoeden dat het weleens echte ham zou kunnen zijn. Toch zien ook de grauwe flintertjes die in Nederland vaak als achterham worden verkocht er niet zo echt uit.

Is het dan niet mogelijk om in Nederland ham te kopen? Toch wel, maar niet zonder meer. Bij de supermarkt is het nagenoeg onmogelijk. Bij een slager kan het soms wel, maar dan moet je echt de juiste adressen weten. Hier in Duitsland is bij iedere supermarkt, zelfs bij de discounters, eetbare ham te vinden. Zoals in elk beschaafd land, overigens.

Met ons oordeel over de supermarktham doen we de slagers natuurlijk tekort, of ze nu shit-ham verkopen of niet. Het is niet anders. We hebben een snel en drukbezet leven waarin het mogelijk moet zijn om binnen een minuut of 20 voor een week aan eetbaar voedsel in te slaan. Dan ontkom je niet makkelijk aan voorverpakte charcuterie.

Zaterdagmiddag – ik had jeuk – besloot ik om me maar weer eens te gaan scheren. Helaas bleken de mesjes op te zijn, op een enkel bot exemplaar vol haarkoek na. De Schlecker was al dicht en omdat ik toch naar Nederland moest om flessen te etiketteren kon ik voor die mesjes mooi nog even naar Albert Heijn in Nijmegen. Dat vergde wel enige moed, want Albert Heijn-filialen betreed ik altijd met lood in de schoenen. Het winkelend publiek houdt er met niets of niemand rekening, botst tegen je aan, blokkeert gangpaden en is erg luidruchtig. Er vliegen krijsende kinderen om je heen die overal aanzitten. In Nederland is het immers hoogst ongebruikelijk om je kinderen op te voeden. Die krengen moeten zich ontplooien.

Geïnteresseerd als ik ben in eetcultuur ging ik de vleeswarenafdeling inspecteren. Veel aantrekkelijks viel er niet van te verwachten. Als ik me beperk tot ham, dan sprongen er twee in het oog die een klein beetje op ham leken: de York-ham, grijs-roze, flinterdun gesneden en halfdoorzichtig, en de slagersachterham, eveneens flinterdun en iets doorschijnend, maar meer grijs-bruin van kleur en met een vetrandje.

Die York-ham kostte bijna 20 euro de kilo! Dat moest wel iets bijzonders zijn, al deed het uiterlijk ervan sterk vermoeden dat het de in Nederland gangbare met zout water ingespoten rommel was. Tumbelen heet dat, en bijna geen enkele gekookte ham ontkomt eraan. Dat is niet op zich niet heel verwerpelijk: bij het tumbelen worden het vochtgehalte en de smaak op peil gebracht met water en specerijen. Nu las ik ergens dat Nederlandse ham soms voor meer dan 50 volumeprocent getumbeld is. Ik weet niet of dat voor die bleekgrauwe York ook opgaat, maar het zou de prijs in de richting van de 40 euro de kilo drijven, voor wat aan ham-achtige substantie rest. Ik moet toegeven dat ik niet weet wat York-ham precies is. Als ik zoek op het net dan zie ik, enigszins tot mijn geruststelling, dat er in ieder geval discussie over is: http://www.foodlog.nl/product/bericht/wat_is_yorkham1/.

De slechtste ham die ik hier bij Kaufland kan vinden is de Delikatess Hinterkochschinken van Zimbo. Deze is volgens de Duitse warentest “befriedigend.” Dat is eigenlijk een berisping, want dat “Delikatess” is daarmee nogal misplaatst. Toch is het vergeleken met die rotzooi van Albert Heijn een echte topham: mooi roze zonder kleurstoffen, dun gemarmerd, gesneden in plakken van fatsoenlijke dikte en met een smaak van – hoe is het mogelijk? – een smaak van ham. Ik zou deze ham bij asperges met gesmolten boter durven serveren.

Dan hadden we nog die slagersachterham. Zoiets heet hier Metzgerhinterschinken en dan gaat het om royale plakken met een vetrand. Bij Albert Heijn zijn het dus die grijsbruine schilfertjes. Nu hebben de discounters Aldi en Lidl in Nederland ook slagersachterham en dan is het ineens wél redelijke ham, voor minder dan de helft van de prijs van die transparante velletjes van Albert Heijn.

De kwestie is ook opgemerkt door Dick Veerman van foodlog.nl: http://www.foodlog.nl/vandaag/bericht/vakmanschap_over_meer_en_minder/. Bij blind proeven wordt de Lidl-ham veel beter gewaardeerd dan de AH-ham. De Lidl-ham is wel wat droger: logisch, want hij is niet volgespoten met water. Veerman concludeert dat het hem zit in “zo veel mogelijk geld willen verdienen aan het feit dat mensen eten en toch niet weten hoe het ook kan smaken.”

Dat is goed mogelijk. Het is wel vreemd dat miljoenen supermarktklanten in een natie die rotzooi blijven kopen en dan dus blijkbaar niet weten hoe ham kan smaken. Als je eenmaal ham hebt geproefd, dan koop je die tinnef van Albert Heijn niet meer, zou je redelijkerwijs denken. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er meer aan de hand is.

Ik weet het niet. Mogelijk is eten in Nederland vooral fourageren en is het volgens de calvinistische moraal ijdel om er iets prettigs aan te beleven. En als het dan toch wat moet voorstellen, dan is de prijs de maatstaf voor kwaliteit. Is dat soms de formule van Albert Heijn? Zo gaat het immers ook met wijn: de prijzen van goedkope wijn van acceptabele kwaliteit worden in Nederland kunstmatig hoog gehouden, omdat ze anders niet meer verkocht worden. Het zijn maar speculaties. Ik heb geen idee hoe het zit. Na bijna 40 jaar Nederland ben ik nog altijd een verbijsterd man.

Natuurbeleving

Het is slecht gesteld met de biodiversiteit in dit gebied, zo luidt mijn conclusie. De bodemflora wordt vooral bepaald door het bekende paardenbloemen-, raaigras- en madelievenwerk. Ik vind dat jammer. Verder landinwaarts wordt het een stuk interessanter. In het Ruhrgebied bijvoorbeeld. Natuurliefhebbers valt dat in de regel niet op, want die hebben in een dergelijk gebied alleen oog voor de verschrikking van woonkazernes, fabrieken en autosnelwegen.

Wat vinden we waar? Dat vinden we hier: www.floraweb.de

Ik heb besloten er wat aan te gaan doen. Ik ga zelf soorten uitzetten in die overvloed aan natuur om mij heen. Op de ruderale gronden van het militair terrein wil ik vanzelfsprekend Artemisia absinthium zien floreren. De stekken van alpiene en mediterrane planten doen inmiddels hun best wortels te vormen in een met turfrijke grond gevulde plastic bak op mijn balkon. Op de Geldenberg wil ik Galium odoratum zien, want een Duits beukenbos zonder Waldmeister is zo incompleet als een Hollands beukenbos zonder pannenkoekenhuis.

Bij mijn vorsingen in het vrije veld maak ik gebruik van een GPS-gadget. Die Vermessung meiner Welt. Daarvan wil ik geen enkel aspect onbenut laten en zo gebeurde het dat ik mij gisteren verlaagde tot het vinden van de eerste geocache in mijn leven.

Geocache

D

Ik ben het helemaal zat, dat gezeik over Duitsers die zich niet zouden weten te gedragen in Zeeland of op Texel. Ik ken Duitsers als een vriendelijk, beleefd, behulpzaam, gastvrij en gepast afstandelijk volk. Onbeschaamde hufters komen hier meestal uit Nederland.

Maar je kunt natuurlijk niet zomaar generaliseren. We weten allemaal dat er ook Duitsers zijn die van geen kant deugen. Als je op vakantie gaat naar Zeeland of Texel, dan ben je sowieso een lul, natuurlijk — ongeacht waar je vandaan komt.

Platt

Wat je het allerdierbaarst is stop je in je Donderbüül, muziek maak je met een Fuckepott en een sappige gele pruim heet een Seikprumme. Het Kleverländisch wordt bijna alleen nog door oudere mensen op het platteland gesproken. De site plattsatt.de besteedt volop aandacht aan uiteenlopende aspecten van dit prachtige dialect, in woord, beeld en geluid.

Kiek in de Pot
“Guck in den Topf.”

Gedenkstein Reichswald
Gedenksteen voor het slachtoffer van een roofmoord aan de Treppkesweg in het Reichswald.

Gasthausstrasse
Gasthausstrasse.

Lente

1.

Eindelijk hebben we weer een Hefeweizen kunnen drinken op het balkon. Met de pilsners gaat het echt even niet meer. Ik proef alleen nog maar hopkorrels. En oud brood. Als in de Grolsch uit mijn jeugd, dat we bleven drinken omdat het een kwaliteitspilsner uit de streek heette te zijn. De Grolsche brouwerij bestond toen al niet meer, althans niet voor de Nederlandse markt. We dronken fabrieksbier uit Enschede, net als die jongens van Normaal, die er ook mee gooiden.

Die hopkorrels zijn het ergst: bitter en bepaald niet gul van geur. Ik heb hier een pot gedroogde hopbellen staan die ik gebruik in de keukenjenever. Die bellen zijn echt anders dan die verachtelijke korrels. Dat oude brood hoort nu eenmaal bij pisbier, de populairste alcoholhoudende drank ter wereld. Hövels smaakt vreemd genoeg zoals vers brood ruikt, zoals bij de bakker hier in het dorp, maar dat is geen pilsner en al het verse brood ten spijt ook niet echt geweldig.

Urquell verdient eigenlijk de Nobelprijs, las ik laatst ergens. Omdat ze de stijl hebben uitgevonden. De huidige versie van dit pilsner-prototype smaakt verrassend genoeg nog steeds min of meer naar mout en hop. Dat is waarschijnlijk de grootste tekortkoming ervan, want wie wil zoiets?

Maar goed, dan toch maar Rochefort 8, absint, liters slobberwijn, fruitdistillaten en als de zon schijnt een Weizen. Entweder wir finden einen Weg, oder wir schaffen einen Weg. Morgen stoken we weer een Verte. Vandaag hebben we de flessentellers gastvrij ontvangen en die hebben weer goedgekeurd wat we doen.

2.

Gisteren sloop er vroeg in de ochtend een zwarte kat over het erf. Tijdens het wankelend ontwaken, espresso slurpend en droge wafels wegkauwend, stond het hoekige, boerse Bruckner-geweld waarschijnlijk te hard om te kunnen horen wat zich daarbuiten voltrok.

Het leek wel of iemand een kussen had leeggeschud:

Taube

Taube

Het gevogelte was meegsleurd naar de Hollandse RAV:

Taube

Gelukkig was het niet louter een lustmoord. Er was goed van gegeten. De kop en de borst waren verdwenen en ik vond een deels afgekloven stuk vleugel onder de RAV.

Taube

Taube

Vandaag was het overblijfsel geheel onder de RAV gesleept. Uitgehold gaapte het me bloedrood aan. Nog een paar dagen en dan volstaat de wind om het weg te werken.

Crisis

Poe! Daar dreigde ik mezelf toch te verliezen in de zwartkijkerij, maar nu is er weer volop licht. De bossen en velden zijn zonovergoten, de alsem groeit en er bloeit iets knalgeels in de tuin.

Helaas betaalt niemand me meer. Er zit nog voor een kilometer of 20 benzine in de BMW. Ik rijd straks maar even naar Materborn om aan de woudzoom een rolstoeler of een oude dame te spoliëren. Ik kan hier niet gaan zitten verhongeren. Het is verdomme lente!

Wetter NRW

Koteletten in altbier

Goedkoop en snel. Ik heb mijn côtes de porc au vin blanc als volgt verrijnlandst:

De varkenskoteletten zijn Stielkoteletten. Ik denk dat die in het Nederlands ribkoteletten of zo heten.

Neem per kotelet ongever 50 gram champignons. Snijd eventueel drek der aarde eraf en spoel de champignons kort af (niet onderdompelen). Snijd ze in plakjes. Bak ze op hoog vuur in voldoende boter goudbruin gedurende een minuut of 5, totdat het meeste vocht eruit verdampt is. (Voor de Hollandse lezers: gebruik geen margarine. Gebruik sowieso nooit margarine!) Zet ze opzij in een vergiet.

Verspreid bloem op een bord. Geef een draai met de pepermolen erover. Haal de koteletten er goed doorheen en klop ze af.

Bak de koteletten in boter en olie aan beide zijden gedurende een paar minuten op middelhoog vuur. Draai het vuur omlaag en voeg toe: een half kopje kippenbouillon, een half glas altbier, een takje tijm en een kneepje tomatenconcentraat (bij voorkeur van een redelijk merk, zoals Oro di Parma, en niet een of andere zoete shit waar nauwelijks tomaat in te herkennen valt).

Breng het geheel langzaam aan de kook en laat het een minuut of 20 zachtjes sudderen. Kookt u te hard, dan wordt het vlees hard en heeft u de boel verkloot.

Voeg ten slotte de gebakken champignons toe en laat ze even opwarmen in de saus.

Direct serveren, bijvoorbeeld met gebakken aardappelen of aardappelkroketten.

Wijntip: Geen. Zet een paar gekoelde literflessen Schumacher Alt op tafel om te slempen.

Das Goldene Kalb

Wanneer je eenmaal de overbodigheid van de grote levensvragen hebt ingezien, kun je je aandacht volledig richten op andere vragen die er volstrekt niet toe doen. Waar precies zou de vierstammige eik moeten staan? Hoe leesbaar is het werk van Harry Mulisch eigenlijk? Waar precies loopt de 20 meter-hoogtelijn over de akker? Is Patrick Bateman een seriemoordenaar of iemand met een buitensporig perverse fantasie? Hoe is Das Goldene Kalb komen te liggen waar het ligt?

De zwerfkeien die hier in het laagland liggen zijn tijdens de ijstijden meegevoerd door het landijs, zoals u ongetwijfeld weet. Dat landijs heeft ook heuvels van zand en grind opgestuwd, de zogenaamde stuwwallen. Dat weet u ook, bijvoorbeeld omdat u ooit bent wezen fietsen op de Veluwe of de Sallandse Heuvelrug, waar men tussen de pannenkoekenhuizen wat natuur voor u heeft aangelegd en afgebakend.

Die zwerfkeien dus, die komen uit het noorden en tijdens hun reis zijn ze mooi rond afgesleten. Echter, dat geldt niet voor de zwerkei aan de Kartenspielerweg achter de Jansberg te Grafwegen: Das Goldene Kalb. Dit forse stuk kwartsiet is niet rond afgesleten en heeft niet zo ver gereisd als zijn medezwerfkeien. Maar wat vreemder is: het komt uit het zuiden. Dit gesteente komt voor op het Rijnlands Leisteenplateau, honderden kilometers stroomopwaarts.

De gangbare verklaring is dat het op of in een ijsschots een Rijnreis heeft gemaakt en vervolgens door het landijs is meegevoerd en achtergelaten op de helling van de zojuist opgestuwde Jansberg. Dat is een kras verhaal waar ik niets van geloof.

Het Kalf ligt er al sinds mensenheugenis en het is niet aannemelijk dat een grappenmaker het er heeft neergelegd. Daar is het veel te zwaar voor, maar mogelijk hebben de reuzen en draken die vroeger het Rijnland bewoonden er een rol in gespeeld.

Graag zou ik van een (amateur)geoloog vernemen hoe dit mogelijk is. En anders, een sterk verhaal is natuurlijk ook goed. U ontvangt een fles absint als ik onder de indruk ben van uw verklaring, maar de kans daarop is vanzelfsprekend uiterst gering.

Das Goldene Kalb

Geldenberg

Grauwe ochtenden en stralende middagen — dat is nu al dagenlang zo. Ik moet eruit, gezien mijn behoefte aan zonlicht en lentelucht.

Een oude Hollandse toerfietser in een strak pakje vol kleurige reclame rijdt de bosweg langs de brandtoren op de Geldenberg op en af. Hij heeft al een vakantiegevoel, want er klinkt een in slijm gesmoord “bonjour” van achter het snotgordijn aan zijn neus. “Guten Tag!” schreeuw ik hem toe.

Op de stafkaart staan opvallende bomen gemarkeerd. Ongeveer op de plek waar de Kurfürsteneiche zou moeten staan ligt een enorme met mos begroeide stam in het bos. Dat zal hem geweest zijn. De Vierstämmige Eiche is volstrekt onvindbaar. Oh, kijk daar, een boom met heel veel stammen! Verdomme, het is een beuk. Dat is wel een eik, maar die heeft maar één stam. Nee, een halve maar. Oh, daar ligt de rest. En daar staat er een met twee stammen.

Nee, het wordt niets meer vandaag. Ik merk het aan alles.